Mijn eerste verzameljaar
door Bert Blommers
Ansichtkaarten verzamelen doe ik nog niet zo lang, maar het is inmiddels een intensieve hobby geworden.
Op 5 februari 2015 kocht ik voor 25 euro m’n eerste zeven kaarten. Een kleurig ‘Gezicht op Culemborg’ over de Lek – uitgegeven door M.G. Sjoer, uit 1907 – was daarvan met 9,40 de duurste; de andere waren vrij goedkoop, met prijzen van 1,80 en 2,80. Inmiddels betaal ik makkelijk wat meer, maar bij 18,50 ligt nog altijd een grens waar ik niet zo heel gauw overheen ga.
Een hele mooie kaart vind ik nog altijd: een van het stadhuis, met een vrouw staand op de voorgrond. De kaart is in 1900 uitgegeven door Blom & Olivierse. Later is hij ook ingekleurd en nogmaals uitgebracht, nu door Boldingh. Dit ietwat impressionistische, pointillistische plaatje heeft lang het bureaublad van m’n computer gesierd. Sinds kort staat hierop een gezicht op de stad, gezien over de Zand(straat)dam, compleet met de twee reeds lang verdwenen bruggen van de Weidsteeg en Dr. Hockesingel. Een uniek en zeldzaam beeld.
Ik ben historicus en houd me al jaren bezig met Culemborgse geschiedenis. Daar ligt ook de kiem van mijn ‘verzamelwoede’. Ik zocht plaatjes bij een historisch verhaal. Maar… als je verzamelt, en dus plaatjes hebt, ga je ook al gauw op zoek naar het verhaal dat achter die plaatjes zit.
Zo kun je denken aan de uitgevers. Wie waren zij, waar woonden ze of hadden ze hun winkel. En wát was hun levensverhaal?
Maar ook de plaatjes zelf en wat erop staat, roepen vragen op. Zoals de ‘nieuwe’ muziektent op het Voorburg. Wanneer kwam die er dan? En hoelang heeft hij er gestaan? Of die hoge telefoonmast, daar op de Markt vlakbij het Stadhuis. Wat is daar de geschiedenis van? Net zo intrigerend: de korenmolen op de Noorderwal. De ene keer nog van steen, op andere kaarten juist met riet bedekt. Hoe zat dát dan weer?
Veel van die verhalen kun je napluizen, in archieven of in oude kranten. De laatste kun je thuis raadplegen. En dat geldt ook voor de Burgerlijke Stand en de bevolkingsregisters.
Het afgelopen jaar heb ik me zo met verschillende – kaartgerelateerde – onderwerpen bezig gehouden. Hieronder wil ik daar een klein beetje verslag van doen.
Het is het verhaal van:
- de oudste Culemborgse kaarten;
- de eerste uitgevers, vier groot en drie klein; en
- een bijzondere serie – die van de fotograaf en het kind op de driewieler. Het wordt een verhaal in etappes.
De oudste Culemborgse kaarten
De Postwet van 1892 maakte in Nederland de eerste ansichtkaarten mogelijk. Briefkaarten met een afbeelding erop werden voortaan geaccepteerd door de Posterijen. De eerste ‘prentbriefkaarten’ zijn vervaardigd in steendruk (lithographie), maar de (photografische) lichtdruk doet spoedig zijn intrede en krijgt na 1900 de overhand.
De oudste ansichtkaarten van Culemborg zijn uitgegeven in 1896, door boekhandel en drukkerij Blom & Olivierse aan de Markt. Het waren ‘briefkaarten met 5 photo-lithografische gezichten van Culemborg’, in drie soorten – ‘zeer geschikt om als felicitatie te verzenden’. Voor op de kaarten staan linkboven bijeen vijf kleine foto’s, gedrapeerd tussen bloemen en bladranken, en voorzien van een tekstlint waarin soms ‘Groet uit Culemborg’ gedrukt stond. De verdere ruimte kon de afzender zelf beschrijven. De achterkant was enkel bedoeld voor de adressering. De stippellijntjes hiervoor liepen over de hele breedte van de kaart, vandaar de naam ‘doorlopers’. Dit soort kaarten bleef tot 1905 de regel. Vanaf dan staat er achterop een middenlijn, met rechts plek voor het adres en links ruimte voor de afzender.
Vermoedelijk al vóór 1900 – tenminste in 1899 – brachten ook de directe concurrent – drukkerij Van Dam & van der Marck, aan de Oude Vismarkt – en boekhandelaar Hendrik Herman Boldingh hun eerste ansichtkaarten uit.
Vlucht van de fotografie
Bij Blom & Olivierse werd ook de Culemborgse Courant gedrukt. Omdat de drukker in z’n eigen blad adverteerde, kun je precies nalezen wanneer hij nieuwe series ansichtkaarten uitbracht.
Uit de oudere jaargangen blijkt ook dat de fotografie in de negentiende eeuw bij de burgerij al vroeg in grote belangstelling staat. Rond 1850 is de glasplaat-fotografie uitgevonden, en in de jaren ’60 zijn diverse fotografen actief. Stadsdrukker Adrianus Jacobus Blom (1837-1869) adverteert dan ook al in 1863 met een nieuwe ‘keurige collectie Photographie-Albums’. Lijstjes voor photographie-portretten, Stereoscoop-platen en Toover-photographiën zijn bij hem ook drie jaar later ‘in ruime keuze’ voorhanden. In 1867 komen daar nog ‘GEZIGTEN VAN CULEMBORG’ bij, in opdracht vervaardigd door de Amsterdamse fotograaf Pieter Oosterhuis: ‘Per stel van 4 stuks fl. 1,50’. Een enkele ‘Photographie van het Seminarie’ kost 30 Cent, een set van vijf ‘Stereoscoopplaten van Culemborg’ is iets duurder: fl. 2,75 en per stuk 75 Cent. Blom had de belangstelling voor de ‘vier photographiën (in album-formaat)’ vooraf gepeild en de deelneming was hem zeker ‘genoegzaam’ gebleken.
Blom, zelf afkomstig uit Tiel, had in augustus 1862 de Culemborgsche Courant overgenomen van de eerste uitgever J.C. Gaade. Primo 1869 ging hij een vennootschap aan met Philippus Johannes Olivierse (1841-1907), uit Goes (zie zijn portret); hun bedrijf werd de firma Blom & Olivierse. Blom overleed echter al drie maanden later. In 1883 kocht Olivierse ook de drukkerij van De Vijfheerenlanden in Vianen erbij; zijn broer Johannes (1856-1922) werd er bedrijfsleider en nam de zaak in 1887 van hem over. Ook deze Johannes heeft later ansichtkaarten uitgegeven.
Blom & Olivierse – vijf precies te dateren series
Voordat het in Culemborg zó ver is, valt in de Culemborgse Courant, op 20 Augustus 1891, nog een grote advertentie op. Olivierse meldt daarin dat hij ‘door een zeer kundig Photograaf’ tien ‘Stadsgezichten van Culemborg’ heeft laten nemen, in cabinet formaat. ‘Allen zijn uitmuntend geslaagd en uitstekend geschikt om tot souvenirs te strekken’. Het complete stel komt op fl. 4,00; los kosten ze 50 cent.
Als souvenir hebben ze zeker gediend, want juist deze ‘stadsgezichten’ zijn later allemaal hergebruikt in de drie ‘Groet uit Culemborg’ kaarten, waarmee door Blom & Olivierse in 1896 en 1898 werd geadverteerd.
Nog juist voor het sluiten van de eeuw, op 23 november 1899, adverteert Blom & Olivierse opnieuw met een serie ‘Nieuwe Briefkaarten met Stadsgezichten’. Het zijn vijf kaarten, elk met een kleinbeeldfoto en ruimte terzijde. Ze tonen het Stadhuis, de Spoorbrug en drie gezichten op de Markt (Marktveld, Westzijde, Oostzijde).
Lang zal deze serie niet gelopen hebben, want al spoedig in juni 1900, én in januari en oktober 1903 komen er kwalitatief veel betere kaarten in druk. Het zijn bij elkaar drie series, twee in zwart-wit en één in kleur, in totaal zo’n 58 prentbriefkaarten.
Het mooie is dat je die drie series uiterlijk heel goed kunt onderscheiden. De advertenties vermelden bovendien de afbeeldingen die op de kaarten staan.
De eerste serie is in zwart-wit en telt 15 verschillende stadsgezichten. Ze kostten 5 cent per stuk. ‘Indien deze alleen met naam worden onderteekend, kunnen ze als drukwerk met 1 cents postzegel gefrankeerd worden’, zo meldt de advertentie van 28 juni 1900. Onder elke afbeelding staat voor op de kaart de titel, op één regel en in de volgende opmaak:
“Stadhuis”. CULEMBORG. Uitg. Blom & Olivierse.
Bij de twee volgende series, uit 1903, is de opmaak telkens afwijkend.
In de tweede serie, de gekleurde serie (advertentie 1 januari ’03) is de tekst in rood gedrukt. Zij begint links met: CULEMBORG. en geeft daarna rechts de titel: Het Seminarium. Een niveau lager, onder ‘CULEMBORG.’, staat dan nog: Uitg. Blom & Olivierse.
Bij de derde serie, wederom in zwart-wit (advertentie 15 oktober ’03 ) staat de tekst weer op één regel, net als in de eerste serie maar dan andersom, met links de uitgever en rechts bijvoorbeeld: Markt CULEMBORG. – met een enkele punt erachter.
Ook de nieuwe series kaarten uit 1903 kostten bij verschijnen 5 Cent. Ze zijn gemaakt volgens een ‘Nieuw Procédé’: Photokaart of Photo, zegt de advertentie. De gekleurde serie uit januari omvat negen ‘Geïllustreerde Briefkaarten’. De ‘Nieuwe collectie Ansichts-Karten’ uit oktober telt elf kaarten. Beide series zijn later nog uitgebreid. Al op 1 januari 1904 blijkt de gekleurde serie – ‘in Autochrom’ – uit twaalf stuk te bestaan: ‘De uitvoering is op zichzelf gelijk een Aquarel’.
Bij het verzamelen van deze series kaarten stuit je op TWEE PROBLEMEN. Eén daarvan is dat niemand, maar dan ook niemand, de kaart van de Kattenstraat uit de ‘Autochrom’-serie blijkt te kennen. En toch staat die kaart als nr. 3 in de advertentie. En díe advertentie heeft regelmatig, tot eind juli – dus een half jaar lang! – ongewijzigd in de krant gestaan.
Een stukje van de oplossing biedt de advertentie van begin 1904. De kleurenserie moet, inclusief de Kattenstraat, uit dertien kaarten hebben bestaan; maar de advertentie noemt er slechts twaalf. En inderdaad… de Kattenstraat ontbreekt nu in het rijtje. Als die kaart bestaan heeft, is hij kennelijk maar heel korte tijd in de handel geweest. Wie hem ooit tegenkomt, mag zich gelukkig prijzen. Want hij heeft dan een uiterst zeldzame kaart in handen. Laat het me weten in dat geval!
Een minder groot probleem is het aantal kaarten uit serie 3. Bovenop de elf uit de advertentie heb ik er nog negen geteld die later moeten zijn uitgegeven, dus in totaal twintig. Toch noemt een advertentie van Blom & Olivierse in de krant van 24 maart 1910 nog slechts een assortiment van 12 gekleurde kaarten (klopt! – uit serie 2) en maar negen (!) Photographie-kaarten (uit serie 3). Ook hier zijn dus kaarten uit het assortiment verdwenen.
Het verklaart, denk ik, dat je sommige kaarten uit die serie maar weinig tegenkomt. Zeldzaam dus, maar niet zo uniek als die ene… van de Kattenstraat.
Dit artikel is verschenen in Briefkaart, Bulletin van de Betuwse Kring van Prentbriefkaartverzamelaars, nr. 45 – maart 2016, p.18-21